Wandelend huis

1: Ga nu in tweetallen het huis analyseren met behulp van de zes kenmerken:

 

Functie: Wat voor uitstraling heeft dit gebouw volgens jou? Kun je de functie herkennen?

Het huis is bedoeld om in te wonen, het gebouw is vooral voor bruikbaarheid.

 

Vorm: Welke vormen zie je?

Je zag zeshoeken en driehoeken.

 

Omgeving: Beschrijf hoe het gebouw zich verhoudt tot zijn omgeving.

Het gebouw valt best wel op want het kan lopen.

 

Materiaal: Welke materialen zijn er gebruikt?

Er werd vooral gebruikgemaakt van staal en hout.

 

Constructie: Probeer te achterhalen welk type constructie is gebruikt.

De constructie is ook van staal en hout.

 

Visie: Probeer te achterhalen wat de visie van de architect was. Kun je deze onderbrengen in een stroming?

Hij wil overal kunnen wonen dus daarom kan het gebouw lopen. Dit kan handig zijn voor de groeiende bevolking omdat, het gebouw overal kan staan.

2. Wat wil de architect jou vertellen met dit onderwerp?

Dat van alles mogelijk kan zijn met architectuur dat gebouwen ook verplaatst kunnen worden.